Blog

 

Is leren cijferen genoeg voor kinderen met een lage IQ-score?

Er zijn professionals die er vanuit gaan dat leerlingen met een lage IQ-score niet goed kunnen leren rekenen. Inzicht en begrip zijn voor deze kinderen te lastig om te leren. Zij zouden enkel moeten leren cijferen en met de rekenmachine leren omgaan. Zo kunnen zij zich best redden in de maatschappij, is het argument.

Wanneer ik rekenonderzoek doe bij kinderen krijg ik regelmatig verslagen onder ogen van andere onderzoeken die gedaan zijn. Vaak zit er bij een dergelijk onderzoek ook een IQ-bepaling. De vraag is dan of ik rekening moet houden met de IQ-score. Allereerst is dan de datum van het onderzoek van belang. Vaak staat in het verslag beschreven dat de geldigheid van het onderzoek twee jaar is. Is het onderzoek langer geleden, dan mag ik de gegevens niet gebruiken. Toch zou men redelijkerwijs kunnen aannemen dat een IQ een aantal jaren na een onderzoek niet veel hoger of lager geworden is toch? Of toch niet?

Laten we eerst eens kijken wat IQ eigenlijk is. Het intelligentiequotiënt (IQ) is een getal waarin het resultaat van een intelligentietest wordt uitgedrukt. Het geeft aan hoe goed iemand de intelligentietest heeft gemaakt in vergelijking met anderen. Uitgebreider is de definitie die in 1994 door 52 prominente psychologen werd ondertekend en door veel wetenschappers wordt gebruikt: 'Intelligentie is een zeer algemene mentale vaardigheid die onder andere inhoudt: het redeneervermogen, het planningsvermogen, het vermogen problemen op te lossen, het abstracte redeneervermogen, het vermogen complexe ideeën te begrijpen en het vermogen om snel te leren uit ervaring. ' Allemaal vaardigheden die nodig zijn om te rekenen. Rekenen is immers meer dan enkel getallen bij elkaar optellen of aftrekken.

Veel wetenschappers en proffessionals beschrijven dat intelligentie niet statisch is. Er zijn onderzoeken bekend waaruit blijkt dat IQ-scores kunnen veranderen. Zo zegt hoogleraar neuropsychologie prof. dr. Jelle Jolles. “IQ is een momentopname, het is tot op zekere hoogte veranderbaar. Het kan dus gebeuren dat iemand met een lagere IQ-score uiteindelijk ‘hoger’ eindigt dan iemand die oorspronkelijk stevig scoorde. Ook langzaam groeiende bomen kunnen de hoogste worden. Dat heeft alles te maken met invloeden van buitenaf. Zoals een warm en liefdevol nest met ouders en leerkrachten die je weten te stimuleren.” Professor Carol Dweck stelt dat leerlingen die denken dat intelligentie veranderbaar is, geneigd zijn nieuwe en moeilijkere uitdagingen aan te gaan. Met als gevolg een hogere IQ-score. Emiel van Doorn schrijft in zijn boek Mediërend Leren, dat elk mens groeimogelijkheden heeft.

Natuurlijk zijn er verschillen in de mogelijkheden van mensen, maar elk mens kan groeien. Intelligentie is niet als een fles die een maximale inhoud heeft, maar is rekbaar als een ballon.Er zijn genoeg voorbeelden die aangeven dat intelligentie niet vast staat. Dit betekent dus dat ook kinderen met een lage IQ-score hierin kunnen groeien. Wanneer hier bij het bepalen van het rekenaanbod voor een leerling aan voorbij gegaan wordt, zullen er kansen gemist worden. Voor mij is een IQ-score dan ook niet het belangrijkste gegeven. Aansluiten bij wat de leerling al wel kan en in het tempo van de leerling steeds een stapje verder gaan, is wat volgens mij noodzakelijk is. Natuurlijk zal de ene leerling makkelijker en sneller leren dan de ander. Niet ieder kind heeft hetzelfde talent voor leren en leert op dezelfde manier. Ik ben er echter van overtuigd dat iedere leerling zich kan ontwikkelen in het rekenen. Wanneer een leerling echter alleen het cijferen aangeboden krijgt, wordt de kans ontnomen voor ontwikkeling van andere (reken)vaardigheden. En ook deze vaardigheden dragen bij tot het kunnen deelnemen aan de maatschappij.

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Stapelen

Leren, of eigenlijk ontwikkelen, is een kwestie van stapelen. Om je een nieuwe vaardigheid eigen te maken, zijn er onderliggende vaardigheden nodig. Om bijvoorbeeld te leren huppelen, moet je wel eerst kunnen lopen. Om te kunnen fietsen moet je wel jezelf in evenwicht kunnen houden. Het is zinloos om een kind te willen leren springen als het nog niet eens kan staan.

Ook rekenen wordt aangeleerd als een bouwwerk. Voorwaarden om te leren rekenen zijn onder andere getalbegrip, cijfersymbolen kennen en het kunnen tellen. Het ontwikkelen van bijvoorbeeld het hoofdrekenen is als het bouwen van een muurtje. Een kind moet eerst de sommen tot 20 kunnen oplossen, als deze vaardigheid beheerst wordt volgen de sommen tot 100 en daarna pas de sommen tot 1000. De basis voor deze bouwstenen is begripsvorming. Voordat je plus- en min-sommen tot tien kunt maken, moet je wel eerst begrijpen wat optellen en aftrekken is. Dit geldt ook voor vermenigvuldigen en delen.  Pas wanneer het begrip er is, kan een kind oplossingsprocedures ontwikkelen. Daarna volgt het vlot rekenen en het toepassen van dit soort sommen in andere situaties. Op deze manier is er voor elk rekenonderdeel een opbouw.

In mijn werk kom ik regelmatig kinderen tegen die bepaalde stenen in deze rekenmuur nog niet gelegd hebben. Wanneer er op school dan toch geprobeerd wordt om een volgende rij stenen te plaatsen, stort de muur steeds weer in. Iedereen heeft groeimogelijkheden. De tijd en de materialen die daar voor nodig zijn, verschillen alleen per mens. Een rekenmethode op school is daarentegen gemaakt voor de gemiddelde leerling. Het is naar mijn mening zinloos en zelfs schadelijk om een kind rekenopgaven aan te bieden waar het nog niet aan toe kan zijn omdat voorgaande vaardigheden nog niet beheerst worden. Wanneer een kind steeds weer ervaart dat het niet kan voldoen aan verwachtingen (de sommen die hij aangeboden krijgt oplossen), dan doet dit iets met zijn gevoel van zelfvertrouwen, van zich competent voelen. Hieruit ontstaan motivatieproblemen, faalangst en rekenangst.

Door aan te sluiten bij wat een kind al wel kan en door hier op verder te bouwen kan er veel bereikt worden. Dit doorbouwen moet dan wel gebeuren in de tijd die dit specifieke kind nodig en met passende materialen en werkvormen. Dit kan door op school een ander, passend, rekenprogramma te bieden of door extra begeleiding buiten de klas. Hiervan heb ik mooie resultaten gezien. Wanneer dit voor rekenen gebeurd kan dit zelfs doorwerken in ander vakken. Je weer competent voelen voor rekenen, vergroot het zelfvertrouwen en wakkert nieuwsgierigheid naar nieuwe dingen aan.

 

 

 

Reacties

Baukje, 10 jaar:

Ik vind het rekenen met juf Cindy leuk. Ik snap het dan heel goed. Ik gebruik kaartjes bij het uitrekenen. Ik de klas mag ik nu ook wel eens mijn rekenmachine gebruiken. Ik heb nu niet meer zo erg buikpijn van het rekenen, het rekenen is nu makkelijker. Ik vind het heel erg leuk bij juf Cindy!!!

Moeder van Baukje:

Fijn om te merken dat Baukje zelf plezier heeft gekregen in het rekenen. Dat had ik nooit verwacht. Ik merk hierin een opmerkelijk verschil. Ook een groot verschil is dat het huiswerk met plezier gaat. Een grote meerwaarde is dat ik bij de bijles zit. Voorheen kreeg Baukje altijd huiswerk mee van school omdat ze achter liep. Achteraf bekeken legde ik het haar lang niet altijd goed uit. Logischerwijs vergrootte dit de frustratie en het besef het niet te kunnen... Nu doe ik het huiswerk samen met haar op dezelfde wijze als hoe Cindy het uitlegt.

De materialen die gebruikt worden zien er aantrekkelijk uit. Ook helpt het dat zaken visueel en concreet worden zodat tafels en delen minder abstract is. Vooral helpt het dat Cindy aansluit bij Baukje. BV opdrachten waarbij ze kan tekenen. e.d. Tevens is het prettig dat de opzoekkaartjes ook in haar mapje op school komen en de leerkracht geïnformeerd wordt, zodat er 1 lijn is.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb